De vader van de dertienjarige Sanne is een beroemde geestenjager en ze is dolblij wanneer ze tijdens de schoolvakantie mee mag met een belangrijke opdracht op een stoomschip in Rotterdam. Hier ontmoet Sanne de geest Bobby, een jongen van haar leeftijd die al sinds de jaren '60 op het schip ronddoolt. Hij en de andere geesten halen vaak kattenkwaad uit en vinden het leuk om de gasten op het schip een beetje te plagen. Wanneer Bobby aan Sanne vertelt dat hij zijn moeder graag nog één keer wil zien, besluit ze om Bobby en de andere geesten te helpen. Dit blijkt echter makkelijker gezegd dan gedaan.