Sam is in Nederland geboren als zoon van een Marokkaanse vader en Nederlandse moeder. Nadat zijn vader hem en zijn moeder in de steek heeft gelaten, stort hij zich volledig op zijn carrière als politieagent. Hij wordt gedreven door de ambitie om echt iets te betekenen voor de maatschappij. Om een verschil te maken op straat, maar ook in hoe mensen over Marokkanen denken. Zijn verlangen naar acceptatie door zijn collega's en meerderen bij de Amsterdamse politie drijft hem om de grenzen binnen de wet op te zoeken. Als hij wordt gevraagd om te infiltreren in een Marokkaanse drugsfamilie, ziet hij dat als een kans om zijn kwaliteiten te tonen. Als hij deel uitmaakt van de familie komt een lang onderdrukt gevoel naar boven: eindelijk voelt het alsof hij een thuis heeft. De Marokkaanse familie is minder crimineel dan hij dacht, en zijn relatie met twee van de leden wordt sterker. Uiteindelijk komt Sam voor een moreel conflict te staan: hij moet kiezen tussen zijn carrière als politieagent en de familie.